HET RIJK VAN DE SULTAN
De Ottomaanse wereld in de kunst van de renaissance
Na de val van Constantinopel in 1453 oefende de Ottomaanse beschaving een veelzijdige aantrekkingskracht uit op de westerse schilders en denkers uit de renaissance, zoals Bellini, Dürer, Veronese, Tintoretto, Memling enz..
In de tentoonstelling Het rijk van de sultan. De Ottomaanse wereld in de kunst van de renaissance herbeleeft men dit scharniermoment waarop twee culturen elkaar veelvuldig ontmoetten en beïnvloedden, ondanks vooroordelen en militaire conflicten.
In de tentoonstelling Het rijk van de sultan. De Ottomaanse wereld in de kunst van de renaissance herbeleeft men dit scharniermoment waarop twee culturen elkaar veelvuldig ontmoetten en beïnvloedden, ondanks vooroordelen en militaire conflicten.
Op 29 mei 1453 maakten de Ottomanen zich meester van Constantinopel. Het nieuws over de val van de stad verspreidde zich snel over Europa. De komst van de Ottomanen vormde het begin van een ware fascinatie voor deze hoogstaande cultuur en haar wetenschap. Kunstenaars uit alle hoeken van Europa staken de Bosporus over, de handel tierde welig en de culturele uitwisseling bereikte een hoogtepunt.
De optelsom van dat alles leidde tot een groot aantal kunstwerken die deze interculturele dynamiek reveleren. De tentoonstelling toont de vaak dubbelzinnige aantrekkingskracht die het Midden-Oosten uitoefende op westerse kunstenaars en focust op de invloed van de islamitische wereld op het Renaissancedenken. Met werken van Bellini, Carpaccio, Dürer, Titiaan en anderen.
Sultan Mehmet II was bijzonder geïnteresseerd in westerse kunst en cultuur.
Hij stelde aan Venetië de vraag om een schilder te sturen. De sultan noemde
geen namen, maar Venetië stuurde een van zijn toentertijd belangrijkste
kunstenaars, Gentile Bellini, die op dat moment 'stadsschilder' was. In
september 1479 reisde Gentile naar Constantinopel als onderdeel van een
vredesverdrag tussen Venetië en de Ottomanen. Hij ging dus niet alleen als
schilder, maar ook als Venetiaans cultuurgezant. Bellini verbleef zo'n
anderhalf jaar in de hoofdstad.
Hieronder beschrijving van dit portret door Eric Rinckhout@De Morgen
Mehmet II werd in het westen bewonderd als groot krijgsheer en promotor van
kunsten en wetenschappen. Maar de sultan werd ook gevreesd en verguisd omdat
hij een meedogenloos heerser zou zijn.
Portret
Zoals blijkt uit een moeilijk leesbaar opschrift onderaan rechts, voltooide
Gentile Bellini het portret (70 bij 52 cm) op 25 november 1480. Het gezicht van
de sultan is vrij klassiek geschilderd: nagenoeg in profiel, het is maar heel
lichtjes gedraaid. Er werden toen door Turkse kunstenaars wel portretminiaturen
gemaakt, maar westerse kunstenaars sprongen helemaal anders om met het portret:
door het formaat, het gebruik van olieverf en de aandacht voor perspectief en
het spel van licht en schaduw werden er zeer realistische portretten
afgeleverd. Dat was iets wat de sultan wilde.
Boog
De boog verwijst naar de drie bogen waar bezoekers onderdoor moesten als ze
de sultan in zijn pas voltooide Topkapi-paleis wilden bezoeken. Er zou ook een
knipoog naar de Venetiaanse architectuur inzitten.
Tapijt
Net als de boog zorgt het afhangende tapijt vooraan voor een plechtige
afstand tussen de geportretteerde en de toeschouwer.
Kronen
Drie kronen verwijzen naar drie gebieden die door
Mehmet veroverd werden: Griekenland, Azië en het keizerrijk Trebizonde. Daaraan
zijn, vermoedelijk voor de symmetrie, nog drie kronen toegevoegd. De zevende
kroon, die onderaan op het tapijt prijkt, verwijst naar het feit dat Mehmet de
zevende sultan was in de Ottomaanse dynastie.
De paleistuinen van sultan Soeleiman (1550) stonden vol met de mooiste tulpen.
De sultan was erg zuinig op zijn tulpen. Alleen aan heel beroemde gasten gaf hij wel eens een paar bollen cadeau. Zo'n beroemde gast was bijvoorbeeld meneer de Busbecq, een edelman uit Vlaanderen, die als gezant naar Turkije was gestuurd. De Busbecq gaf de tulpenbollen weer aan een vriend, een zekere Carolus Clusius, hoofd van de kruidentuin van de keizer van Oostenrijk. Daar, in die tuin kregen de tulpen een ereplaats
Voor deze grote retrospectieve tentoonstelling brengt het museum meer dan 200 werken van Marc Chagall van over de hele wereld samen. Zijn vroege schilderijen vanaf 1908 tot zijn laatste, monumentale schilderwerken uit de jaren ’80 illustreren de artistieke carrière van de schilder rijkelijk.
De tentoonstelling behandelt de grote thema’s van zijn oeuvre, met name de verbondenheid met de Hebreeuwse cultuur, de iconografie van het Joodse dorp, de volkstradities maar ook zijn kennismaking met de 17de-eeuwse literatuur zoals La Fontaine, de ontdekking van het licht en het bijzonder kleurgebruik.
De aandacht gaat vooral uit naar zijn Russische periode, waarin hij zich onderscheidt van het toen gangbare kubisme.
Zelfportret |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten